Doe waar je goed in bent en link naar de rest

geschreven door  en vertaald doorStijn Debrouwere

Het is de laatste vijf jaar een mantra geworden onder ondernemers: probeer niet alles te zijn voor iedereen, want dan doe je niks goed. Dat klinkt vanzelfsprekend maar het is de wereld op haar kop voor krantenmakers. Mensen lezen gewoonlijk maar één krant, en dus moet een krant iedereen tevreden houden en een beetje vanalles aanbieden. Dankzij de nederige hyperlink is het mogelijk geworden om op het internet een ander soort (internet)krant te maken, eentje die enkel doet waar haar redacteurs goed in zijn en linkt naar het beste van waar andere mensen goed in zijn. Da's betere journalistiek en minder verspild talent. Meer dan zes jaar na de publicatie van dit eindeloos geciteerde stuk van Jeff Jarvis nog steeds een les die ze op veel redacties moeten leren.

Wat denk je hiervan als nieuwe regel voor kranten: beperk je berichtgeving tot de dingen waar je ‘t meest over weet, naar de rest link je.

Vooralsnog is dat niet hoe kranten werken. Ze sprokkelen berichtgeving bij elkaar over werkelijk alles. Vroeger, voor het internet bestond, was het als krant belangrijk iets te hebben voor iedereen. Dus de redacteurs van elk blad imiteerden het werk van hun collega’s zodat ze op die berichtgeving hun eigen naam konden plakken – een erezaak. Zo werkt dat in de nieuwsindustrie. Journalisten redigeerden ook heel wat kopij van persagentschappen zodat ze hun publiek de wereld konden laten zien.

Maar de link, dat spreekt voor zich, maakt al die oude praktijken inefficiënt en onnodig. Je kan linken naar artikels die iemand anders schreef en naar de rest van de wereld. En met de tijd die je bespaart als je dat doet, kan je je steeds schaarser wordende middelen besteden aan dingen die er toe doen – voor de meeste kranten betekent dat lokale berichtgeving.

De link verandert de dynamiek van redactionele beslissingen. Je zegt niet langer “dat verhaal moeten we hebben” (waarna je een stuk van een concurrent herbericht) en in plaats daarvan zeg je “waar zijn wij het beste in?” Ofwel “wat maakt ons uniek en waardevol?” Dus als je kijkt naar een artikel van een concurrent, stel jezelf de vraag “kunnen wij dat beter?” Indien niet, plaats een link. En spendeer je tijd aan iets dat je wél beter kan.

In de nieuwe architectuur van het nieuws moeten mensen hun weg kunnen vinden naar de beste berichtgeving, niet naar de 87ste vertelling van hetzelfde nieuwtje. Dat houdt steek voor publicaties en nieuwsorganisaties. Het houdt ook steek voor elk individu; dit is hoe één enkele reporter en diens werk bekend kan worden. We hebben dat zien gebeuren bij de rechtszaak rond Scooter Libby, geliveblogd door Firedoglake. Zoals Jay Rosen zei toen we vorige week de koppen bij elkaar staken bij National Public Radio (NPR) – en ik heb dit elders nog gehoord – werd die liveblog de beste bron voor iedereen die de rechtszaak wou volgen. Redacteurs wisten dat en gebruikten zelf de blog als bron. Dus diezelfde redacties hadden net zo goed hun lezers richting die blog kunnen sturen, als een soort dienstverlening: “Wij zijn niet aan het livebloggen, maar die gasten wel. Verwacht onze analyse en berichtgeving later. In tussentijd, veel plezier met de blog.” Dat is hoe de nieuwe architectuur van het nieuws er moet gaan uitzien want links maken het mogelijk en economische efficiëntie vereist het.


Iets anders nog: nieuws is nooit one-size-fits-all. Niemand haalt nog al z’n nieuws uit één bron. We worden gebombardeerd met nieuws. We wisten allemaal dat Anna Nicole Smith dood was (of, zoals Jack Cafferty memorabel zei: nog steeds dood). Dus dat betekent dat niet elke krant dat verhaal in detail uit de doeken moet doen.

En al zeker de New York Times niet. Waarom besteedde de Times deze week zoveel ruimte en redactioneel talent aan de Anna Nicole-hetze? Niks hebben ze weten toe te voegen. Dat is niet het soort werk waarmee de Times prijzen wint. Als ze dat verhaal per sé wilden brengen, dan hadden ze op zijn minst de persberichten van de Associated Press kunnen gebruiken. Online nog makkelijker: ze hadden kunnen linken naar al die andere nieuwsorganisaties die er over aan het schrijven waren. En dan had de krant haar tijd nuttiger kunnen besteden, aan onderwerpen en berichtgeving waar de Times haar gelijke niet kent.

Waarom, dan, schreef de New York Times over Anna Nicole? Ze wilden niet achterblijven. Ze wilden misschien niet de indruk wekken dat de organisatie haar neus ophaalde voor dat nogal dramatische epos. Maar dat is naast de kwestie. De kwestie is dat de New York Times al dat talent zo goed mogelijk moet aanwenden en dat hebben ze niet gedaan. Ze moeten profiteren van de link.

Kranten wennen stilaan aan het idee dat ze kunnen linken, zelfs naar concurrenten. Wat ik bedoel is dat we nog een stap verder kunnen gaan. Ik postuleer dat linken in plaats van alles zelf te willen doen de grootste dienst is die je jezelf en je lezers kan bewijzen.

En eens je jezelf daarvoor openstelt, kan je bovendien linken naar meer mensen met meer berichtgeving: “Wij waren er vandaag niet op de schoolraad, maar hier is een link naar iemand met een opname.” Dat is amper anders dan bij een groot nieuwsitem te zeggen “Wij waren niet aanwezig en konden dus geen foto’s nemen, maar heel wat lezers hebben foto’s ingestuurd, hier zijn ze.”

Dus zet in op je talenten, doe waar je (meer dan) goed in bent. En je linkt naar de rest.

Dat is de nieuwe architectuur van het nieuws.

delen op twitter

Doe waar je goed in bent en link naar de rest debrouwere.org/6a door @stdbrouw 


 werkte vroeger voor de Guardian en tot voor kort bij het Tow Center for Digital Journalism. Deze blog handelt over programmeren en de toekomst van de journalistiek. Stijn is @stdbrouw op Twitter.